Elke map op het hoogste niveau in Content Collection, zoals /users en /courses, is gekoppeld aan een documentarchief. Beheerders kunnen de configuratie-instellingen van elk documentarchief beheren.

Documentarchieven instellen

Op de pagina Documentarchieven beheren worden de locaties en gegevens van documentarchieven in het systeem weergegeven. Elke map op het hoogste niveau in Content Collection, zoals /users en /courses, is gekoppeld aan een documentarchief. Beheerders kunnen hier de configuratie-instellingen van elk documentarchief beheren, waaronder:

  • JDBC-instellingen
  • Locatie en instellingen voor opslag en tijdelijke opslag
  • Instellingen en rapporten voor verwijderingscontrolespoor
  1. Open het configuratiescherm voor systeembeheer en selecteer onder Inhoudsbeheer de optie Technische instellingen.
  2. Selecteer Documentarchieven. De volgende tabel bevat de functies die beschikbaar zijn door in het menu van het documentarchief een van de volgende opties te selecteren.
    Actie Handeling
    JDBC-eigenschappen instellen JDBC-instellingen. De pagina JDBC-instellingen wordt weergegeven.
    De locatie van het documentarchief wijzigen Klik op Instellingen voor tijdelijke opslag. De pagina Opslaginstellingen wordt weergegeven.
    De tijdelijke opslaglocatie voor het documentarchief instellen Klik op Instellingen voor tijdelijke opslag. De pagina Instellingen voor tijdelijke opslag wordt weergegeven.
    Een rapport met uit dit documentarchief verwijderde items genereren Verwijderingscontrolespoorrapport. De pagina Verwijderingscontrolespoorrapport wordt weergegeven.
    Het aantal dagen instellen dat verwijderde items worden getraceerd Verwijderingscontrolespoorinstellingen. De pagina Verwijderingscontrolespoorinstellingen wordt weergegeven.
  3. Selecteer Verzenden.

Beheerders kunnen een tijdelijke opslaglocatie instellen voor een documentarchief. Deze dubbele set gegevens kan als reserve worden gebruikt in geval van onherstelbare schade aan de oorspronkelijke bestanden. In zo'n geval kan de beheerder met behulp van de databaseback-up en deze tijdelijke bestanden het systeem vrijwel volledig bijwerken. De back-uplocatie kan in de database of op een externe opslaglocatie worden ingesteld. Deze locatie kan niet gelijk zijn aan de hoofdopslaglocatie.


De fysieke locatie van opslaglocaties voor Content Collection wijzigen

Ga als volgt te werk om de fysieke locatie van de opslagmappen voor Content Collection te wijzigen:

  1. Gebruik het bestand bb-config.properties om de locatie van de Content Collection-bestanden voor het documentarchief in te stellen.
  2. Voer de opdrachtregeltool PushConfigUpdates uit om de wijzigingen te activeren.

Instellingen voor tijdelijke opslag configureren

  1. Open het configuratiescherm voor systeembeheer en selecteer onder Inhoudsbeheer de optie Technische instellingen.
  2. Selecteer Documentarchieven.
  3. Selecteer Instellingen voor tijdelijke opslag in het menu van het documentarchief. In deze tabel worden de beschikbare velden beschreven.
    Veld Beschrijving
    Tijdelijke opslaglocatie
    Tijdelijke Windows-opslaglocatie Voer hier het pad naar de tijdelijke opslaglocatie in.
    Instellingen voor tijdelijke opslag
    Tijdelijke opslagperiode Als u Nooit selecteert, blijven de bestanden altijd op de tijdelijke locatie staan. Als u de optie Verwijderen na x dagen kiest, worden de bestanden een bepaald aantal dagen op de tijdelijke locatie bewaard.

Verwijderde items herstellen

Als een gebruiker een item uit Content Collection verwijdert, wordt het item gedurende de geselecteerde opslagperiode op de tijdelijke opslaglocatie bewaard. Beheerders kunnen met het verwijderingscontrolespoorrapport het exacte pad naar het item op de tijdelijke opslaglocatie vinden. Zodra het item is gevonden, kan een beheerder het per e-mail naar de gebruiker verzenden.

Wanneer de ingestelde tijdsduur van de tijdelijke opslagperiode is verstreken, moeten beheerders in een databaseback-up naar het item zoeken.


Een verwijderingscontrolespoorrapport genereren

Op de pagina Verwijderingscontrolespoorrapport kunnen beheerders een rapport genereren met gegevens die door gebruikers zijn verwijderd uit een bepaalde submap in Content Collection. Deze gegevens worden gebruikt bij het opsporen van specifieke bestanden. De beheerder kan hiermee een enkel bestand dat is verwijderd uit Content Collection, via een back-up herstellen. De gegevens zijn alleen beschikbaar zolang deze zijn opgeslagen in de Verwijderingscontrolespoorinstellingen.

  1. Open het configuratiescherm voor systeembeheer en selecteer onder Inhoudsbeheer de optie Technische instellingen.
  2. Selecteer Documentarchieven.
  3. Selecteer Verwijderingscontrolespoorrapport in het menu van het documentarchief. In de volgende tabel worden de beschikbare velden beschreven.
  4. Selecteer Verzenden.
    Veld Beschrijving
    Verwijderingscontrolespoorrapport
    Naam bovenste map Hier staat de naam van de map op het hoogste niveau.
    Pad submap Voer hier het pad in naar de submap waarvan u een rapport wilt genereren.
    Vanaf datum Voer hier de datum in waarop het rapport begint. Gebruik de datumnotatie MM/DD/JJ.
    Tot datum Voer hier de datum in waarop het rapport eindigt. Gebruik de datumnotatie MM/DD/JJ.

JDBC-instellingen

Beheerders kunnen voor elk documentarchief de JDBC-instellingen (Java Database Connectivity) aanpassen. JDBC is een Java-standaard waarmee Java-toepassingen zoals Content Collection verbinding kunnen maken met databases. Content Collection leest informatie van en schrijft informatie naar de database via groepsverbindingen, ook wel 'verbindingspools' genoemd. Via een item (een verbinding in een pool) kan een Java-thread gebruikmaken van databasebronnen. Elke gegevensaanvraag van eindgebruikers neemt gewoonlijk een item uit de pool in beslag. Er bestaat echter geen een-op-een-relatie tussen gebruikersaanvragen en het aantal vereiste verbindingen. Wanneer de aanvraag is afgehandeld, wordt de verbinding vrijgemaakt voor een andere gebruiker.

Als er meer databaseaanvragen dan beschikbare verbindingen zijn, blijven de aanvragen in een wachtrij staan totdat een databaseverbinding beschikbaar is.

Bij intensief gebruik van Content Collection moet doorgaans de maximumgrootte van de verbindingspool worden verhoogd. Hierdoor kan de database meer aanvragen tegelijk verwerken. Als de maximumgrootte van de pool echter te hoog is, kunnen de prestaties van de database afnemen vanwege de extra eisen aan de processor en het geheugen. Bij verlaging van de maximumgrootte van de pool vermindert de belasting van de database. Als de maximumgrootte echter te laag is, duurt het langer voordat gebruikersaanvragen worden verwerkt omdat deze langer in de wachtrij staan tot een verbinding vrij is.

Een instelling kan een uniek gebruikspatroon voor elk documentarchief hebben. Als gebruikers bijvoorbeeld intensief gebruikmaken van de virtuele vaste schijf maar nauwelijks van het gebied Cursussen, kun je overwegen het maximum aantal verbindingen voor het documentarchief /users te verhogen en de instellingen voor het documentarchief /courses te verlagen.

JDBC-instellingen configureren

  1. Open het configuratiescherm voor systeembeheer en selecteer onder Inhoudsbeheer de optie Technische instellingen.
  2. Selecteer Documentarchieven.
  3. Selecteer JDBC-instellingen in het menu van het documentarchief. In deze tabel worden de beschikbare velden beschreven.
    JDBC-instellingen
    Veld Beschrijving
    JDBC-instellingen
    Verbindingsverloop Het kan gebeuren dat een verbinding open blijft maar niet kan worden gebruikt. Dit wordt ook wel een 'vastgelopen Java-verbinding' genoemd. Door alle open verbindingen automatisch te laten verlopen, worden uiteindelijk alle vastgelopen verbindingen gesloten. Voer het aantal minuten in dat een databaseverbinding open blijft voordat het systeem de verbinding automatisch sluit. Er worden nieuwe verbindingen gemaakt totdat het maximum aantal verbindingen is bereikt.
    Maximum aantal verbindingen Het maximum aantal verbindingen dat kan bestaan in de verbindingspool. Als dit getal te hoog is, kunnen de prestaties afnemen omdat de databaseserver te veel bronnen in beslag neemt. Als dit getal te laag is, kan het langer duren voordat aanvragen worden verwerkt omdat ze in een wachtrij blijven staan totdat een verbinding wordt vrijgemaakt.
    Minimum aantal verbindingen Voer hier een minimumgrootte in voor de databaseverbindingspool.
    Time-outperiode dode verbinding Voer het aantal seconden in voordat een time-out optreedt voor een 'dode' verbinding en deze wordt verwijderd uit de pool. Een dode verbinding is een verbinding waarbij niets wordt verzonden tussen de database en Content Collection.
  4. Selecteer Verzenden.