Deze informatie is alleen van toepassing op de originele cursusweergave. De instelling bepaalt welke tools beschikbaar zijn.

Je kunt twee soorten inhoud maken die als koppelingen worden weergegeven in de inhoudslijst. Studenten selecteren de koppelingen om het bijbehorende materiaal te bekijken. Deze inhoudstypen besparen schermruimte en zorgen ervoor dat gebruikers minder hoeven te scrollen.

Lege pagina: Je kunt bestanden, afbeeldingen en tekst combineren op één pagina. Er wordt geen beschrijving weergegeven voor de koppeling.

Bestand: Je kunt een bestand uploaden of een HTML-bestand maken dat studenten kunnen openen in een nieuw venster of tabblad. Je kunt ook een verzameling bestanden uploaden, waaronder cascading style sheets (CSS), zodat studenten deze in de aanbevolen volgorde en met jouw ontwerp kunnen bekijken.

Een lege pagina maken

Je kunt een lege pagina maken en bestanden, afbeeldingen en tekst als een koppeling toevoegen aan de inhoudslijst. Je kunt geen beschrijving toevoegen voor de koppeling. Studenten selecteren de koppeling om het bijbehorende materiaal te bekijken.

Je kunt ook een lege pagina toevoegen aan het cursusmenu voor belangrijke informatie. Voeg bijvoorbeeld een kaartafbeelding toe voor een aanstaande excursie, informatie over een gastspreker of een studiegids voor het afsluitende examen. Verwijder de pagina's uit het menu als studenten de informatie niet meer nodig hebben.

Zorg ervoor dat de bewerkingsmodus is ingeschakeld, zodat je toegang hebt tot alle opties voor cursusleiders.

Met behulp van de editor bepaal je zelf hoe de inhoud wordt weergegeven en je kunt de volgorde en het uiterlijk op ieder gewenst moment wijzigen.

Meer informatie over het insluiten van multimedia

  1. Ga naar een inhoudsgebied, leermodule, lesoverzicht of map, selecteer Inhoud bouwen om het menu weer te geven en selecteer Lege pagina.
  2. Typ een naam en voeg het materiaal toe in het vak Inhoud. Je kunt de opties in de editor gebruiken om tekst op te maken, bestanden toe te voegen, multimedia in te sluiten, en vergelijkingen, koppelingen en tabellen in te voegen. Bestanden die je toevoegt in de editor zijn alleen zichtbaar voor studenten nadat ze de koppeling naar de lege pagina hebben geselecteerd.
  3. Ga naar de sectie Bijlagen en selecteer Bladeren op mijn computer om een bestand te uploaden vanaf je computer. Het bestand wordt opgeslagen in de map op het hoogste niveau in de opslaglocatie voor bestanden van de cursus: Cursusbestanden of Content Collection. Je kunt ook een bestand vanuit de opslaglocatie bijvoegen.

    -OF-

    Sleep bestanden van je computer naar de 'hotspot' in het gebied Bestanden als bijlage toevoegen. Als dit in je browser mogelijk is, kun je ook een map met bestanden slepen. De bestanden worden één voor één geüpload. Als het in de browser niet is toegestaan om een lege pagina te verzenden nadat je een map hebt geüpload, selecteer dan Niet bijvoegen in de rij van de map om de map te verwijderen. Je kunt de bestanden dan afzonderlijk slepen en opnieuw verzenden.

    Als je instelling met een oudere versie van Blackboard Learn werkt, is het niet mogelijk om bestanden te slepen om ze te uploaden.

    Je kunt de bestandsnaam gebruiken of zelf een titel voor de koppeling opgeven.

  4. Selecteer de gewenste opties voor beschikbaarheid, tracering, en weergavedatums. Weergavedatums hebben geen invloed op de beschikbaarheid van een item, alleen wanneer dit wordt weergegeven.

Nadat je de pagina hebt verzonden, wordt deze weergegeven in de inhoudslijst. Je kunt de inhoud van de lege pagina op ieder moment wijzigen.

Als de bewerkingsmodus is ingeschakeld (AAN) en je de koppeling naar een lege pagina selecteert, zie je de pagina Bewerken. Om de lege pagina weer te geven zoals studenten deze zien, schakel je de bewerkingsmodus UIT.

Je kunt de positie van de lege pagina in de lijst wijzigen via slepen en neerzetten of met de tool Volgordeaanpassing toegankelijk via toetsenbord.


Een bestand maken

Je kunt het inhoudstype Bestand gebruiken om een koppeling naar een bestand in de inhoudslijst te maken. Je kunt geen beschrijving toevoegen voor de koppeling. Je kunt aangeven of gebruikers het bestand zien als een pagina binnen de cursus of in een afzonderlijk venster of tabblad. Studenten moeten sommige bestandstypen, zoals Word-documenten, downloaden om de inhoud te kunnen zien.

U kunt een bepaald bestand uploaden of een gezipt pakket met verschillende bestanden. Je kunt bijvoorbeeld een gezipt pakket uploaden om studenten verschillende foto's te geven die ze nodig hebben voor een natuurkundeproject.

Zorg ervoor dat de bewerkingsmodus is ingeschakeld, zodat je toegang hebt tot alle opties voor cursusleiders.

  1. Ga naar een inhoudsgebied, leermodule, lesoverzicht of map, selecteer Inhoud bouwen om het menu weer te geven en selecteer Bestand.
  2. Typ op de pagina Bestand maken een naam en blader naar een bestand. Selecteer Bladeren in mijn computer om een bestand te uploaden vanaf je computer. Het bestand wordt opgeslagen in de map op het hoogste niveau in de opslaglocatie voor bestanden van de cursus: Cursusbestanden of Content Collection. Je kunt ook een bestand vanuit de opslaglocatie bijvoegen. Gebruik de optie Selecteer een ander bestand om het gekoppelde bestand te vervangen door een ander bestand.
  3. Selecteer Ja voor Openen in nieuw venster om de inhoud in een nieuw venster of tabblad weer te geven.
  4. Selecteer de gewenste opties voor beschikbaarheid, tracering, en weergavedatums. Weergavedatums hebben geen invloed op de beschikbaarheid van een bestand, alleen wanneer dit wordt weergegeven.

Nadat je het item hebt verzonden, wordt dit vermeld in de inhoudslijst. Je kunt de inhoud van het bestand op ieder moment wijzigen. Open hiervoor het menu van het bestand en selecteer Bewerken.

Je kunt de positie van het bestand in de lijst wijzigen via slepen en neerzetten of met de tool Volgordeaanpassing toegankelijk via toetsenbord.


Gecomprimeerde inhoudspakketten

Je kunt een les samenstellen die uit verschillende gerelateerde HTML-pagina's bestaat en die navigatiehulpmiddelen, afbeeldingen, webkoppelingen en cascading style sheets (CSS) bevat. Vervolgens kun je een gecomprimeerd (gezipt) bestand maken en het bestand uitpakken in de opslaglocatie van de cursus en dan de startpagina kiezen. Studenten kunnen de inhoud van de les bekijken met alle koppelingen intact. De startpagina wordt geopend in een nieuw venster of tabblad en studenten kunnen teruggaan naar de inhoudslijst door de pagina te sluiten. Lees voor meer informatie ook het volgende gedeelte.

  1. Ga in Cursusbestanden of Content Collection naar de locatie waarnaar het pakket is geüpload. Selecteer Pakket uploaden in het menu Uploaden om het pakket automatisch uit te pakken.
  2. Ga naar het inhoudsgebied of de map waaraan u een koppeling naar de les wilt toevoegen. Selecteer Inhoud bouwen om het menu te openen en selecteer Bestand.
  3. Selecteer Bladeren in cursusbestanden of Bladeren in Content Collection op de pagina Bestand maken om het bestand te selecteren dat de startpagina voor het inhoudspakket vormt. De startpagina is de eerste pagina die studenten zien en de pagina moet dus navigatiehulpmiddelen bevatten om naar de andere pagina's in het pakket te gaan.
  4. Selecteer de gewenste opties voor beschikbaarheid, tracering, en weergavedatums. Weergavebeperkingen hebben geen invloed op de beschikbaarheid van het bestand, alleen wanneer dit wordt weergegeven

Nadat je het item hebt verzonden, wordt dit vermeld in de inhoudslijst. Je kunt de inhoud van het bestand op ieder moment wijzigen. Open hiervoor het menu van het bestand en selecteer Bewerken.

Als je het gecomprimeerde pakket niet automatisch wilt uitpakken, voeg je het gezipte bestand toe aan een inhoudsitem via de opties voor bijvoegen of met de functie Bestand invoegen in de editor. Studenten selecteren de koppeling in de inhoudslijst, downloaden het bestand en pakken dit vervolgens uit. Gebruik deze methode om studenten verschillende bestanden te geven waaraan ze op hun computer kunnen werken.


Koppeling naar HTML-bestanden

U kunt het inhoudstype bestand gebruiken om HTML-bestanden in te sluiten voor een website die u hebt gemaakt. Nadat je de HTML-bestanden hebt geüpload naar Cursusbestanden of Content Collection, geef je aan welk bestand het beginpunt vormt, zoals index.html of page_1.html. De bestandsnaam wordt weergegeven in het vak Naam. Bewerk de naam om duidelijk te maken aan gebruikers dat dit het beginpunt is. Wijzig de naam bijvoorbeeld in "Begin hier" of "Les 1 bekijken".

Wanneer je een HTML-bestand selecteert, verschijnt de sectie Toegang beheren. Hier kun je de toegang definiëren die je studenten wilt geven. U hebt drie mogelijkheden:

  • Gebruikers toegang geven tot alle bestanden en mappen in de map. Selecteer deze optie om gebruikers toegang te geven tot alle bestanden en submappen binnen de bovenliggende map van het bestand dat wordt gekoppeld. Deze optie is geschikt voor gebruikers die verbinding maken met een website met een typische, hiërarchische structuur met submappen voor CSS, JavaScript en afbeeldingen in de bovenliggende map.
  • Gebruikers alleen toegang geven tot dit bestand. Selecteer deze optie wanneer je een koppeling maakt met één HTML-bestand dat alle opmaak binnen de pagina zelf bevat en dat niet verwijst naar andere bestanden of afbeeldingen.
  • Gebruikers toegang geven tot geselecteerde bestanden in de map. Selecteer deze optie als je een website met een meer gecompliceerde structuur wilt insluiten. Als bepaalde inhoud buiten de bovenliggende map is opgeslagen in andere mappen in de opslaglocatie van de cursus, moet je naar de bovenliggende map bladeren en deze selecteren. Dit geldt ook voor aanvullende bestanden en mappen. Op deze manier kun je garanderen dat gebruikers toegang hebben tot alle inhoud van je website.