Deze informatie is alleen van toepassing op de originele ervaring.

Omvang van het meldingssysteem beheren

De standaardinstelling is dat alle meldingen zijn ingeschakeld. Dit betekent dat elke melding die kan worden gegenereerd voor ondersteunde gebeurtenissen, ook daadwerkelijk wordt aangemaakt in het systeem. Afhankelijk van de grootte van uw instelling en de manier waarop cursussen aan het begin van een semester worden ingericht, kan dit zeer grote systeemtabellen tot gevolg hebben en daardoor afnemende systeemprestaties.

Het is dan ook een goed idee overbodige meldingen uit te schakelen. Hiervoor ga je naar de pagina's Cursusinstellingen > Standaardinstellingen voor meldingen en Organisatie-instellingen > Standaardinstellingen voor meldingen en zet je deze instellingen op Altijd uit voor alle beschikbare distributiemechanismen.

Een alternatief is om bepaalde meldingen uit te schakelen als het erg druk is. Zo kun je in de periode dat er cursussjablonen worden ontwikkeld de melding Inhoudsitem beschikbaar uitschakelen. Je voorkomt dan dat er heel veel meldingen van dit type worden verstuurd.

In de Blackboard Learn Ultra-navigatie vind je Meldingsinstellingen in het configuratiescherm voor systeembeheer, onder de module De Ultra ervaring is hier!. In de Ultra-basisnavigatie kunnen meldingen niet worden uitgeschakeld.


Levensduur van meldingen

Beheerders kunnen op de pagina Algemene meldingsinstellingen aangeven wanneer meldingen moeten worden opgeschoond. 

Meldingen die ouder zijn dan een vooraf ingesteld aantal dagen worden automatisch verwijderd. De standaardinstelling is 120 dagen, wat grofweg de duur van een semester is. Je kunt de levensduur van meldingen verkorten door de waarde voor Meldingen opschonen aan te passen. Geef hier een lagere waarde op als je meldingen sneller uit het systeem wilt verwijderen. Raadpleeg Meldingsopties instellen voor meer informatie.

Alle meldingen voor items die moeten worden ingeleverd en waarvan de vervaldatum is verstreken, worden omgezet in meldingen die aangeven dat de vervaldatum is verstreken. Dit zijn onder andere: Opdracht moet worden ingeleverd, Toets moet worden ingeleverd, Vervaldatum item met cijfertoekenning is bereikt en Enquête moet worden ingeleverd. De laatste functie van deze taak, het verwijderen van verouderde gegevens van ontvangers, wordt één keer per dag uitgevoerd. Er wordt regelmatig gecontroleerd of de ingestelde uitvoeringstijd van de taak is bereikt. Als dat het geval is, wordt de taak uitgevoerd. De uitvoeringstijd kan worden ingesteld met de eigenschap nautilus.staleDataRemove.executionTime in het configuratiebestand nautilus_config.properties.

Ga zorgvuldig te werk bij het bepalen van de waarde voor deze instelling. Verwijderde meldingen kun je namelijk niet meer terughalen of op eenvoudige wijze opnieuw versturen.

Taakuitvoering wijzigen

De uitvoeringstijd heeft het volgende gedrag: 

  • Meldingen worden gewijzigd van Einddatum naar Te laat vijf minuten nadat de einddatum is verstreken.
  • Herinneringen worden vijf minuten na het tijdstip van de herinnering verstuurd.
  • Het verwijderen van verouderde gegevens wordt binnen vijf minuten na het ingestelde tijdstip uitgevoerd.