Met de taalpakketeditor kunnen gebruikers bundels met landinstellingen vergelijken met een referentietaal en het gekopieerde taalpakket per tekstreeks vertalen. Als een gebruiker die Engels en Gaelisch spreekt bijvoorbeeld een Gaelisch taalpakket wil maken, kan de gebruiker Engels kiezen als de referentietaal voor het maken van het Gaelische taalpakket. De referentietaal kan dan worden gebruikt als een richtlijn voor het vertalen van de bundels met landinstellingen.
Gebruikers kunnen taalpakketten bewerken die zijn geïmporteerd of gekopieerd. Ondersteunde taalpakketten kunnen niet worden bewerkt. Dit zijn de taalpakketten die standaard bij Blackboard Learn worden geleverd. Deze pakketten kunnen wel worden gekopieerd en gebruikt als referentietaal bij het maken van een nieuw taalpakket.
Kopieer een bestaand taalpakket voordat u dit gaat bewerken met de taalpakketeditor. Wijzigingen aan een bestaand taalpakket kunnen namelijk systeemfouten veroorzaken. Raadpleeg Nieuwe taalpakketten maken voordat je de taalpakketeditor gaat gebruiken.
Taalpakketeditor gebruiken
Een taalpakket bestaat uit verschillende *.properties-bestanden. Deze bestanden zijn gekoppeld aan specifieke UI-elementen binnen Blackboard Learn, zoals Adresboek en Agenda. Deze properties-bestanden worden vaak bundels met landinstellingen of localebundels genoemd. Als u gaat werken met de taalpakketeditor, moet u eerst vaststellen welke localebundels u wilt wijzigen.
Als u een localebundel opent in de taalpakketeditor, ziet u twee kolommen: Reference Language en Edit Text. Alle code die in de localebundel aanwezig is, wordt in de kolom Reference Language (Referentietaal) weergegeven. De inhoud van deze kolom kan niet worden gewijzigd en verandert niet wanneer de localebundel wordt vertaald. Het bewerkbare deel van de tekstreeks, ook wel het tekstbericht genoemd, wordt weergegeven in de kolom Edit Text (Tekst bewerken). Alle wijzigingen in de localebundel worden in deze kolom doorgevoerd.
Gebruikers kunnen ervoor kiezen wel of geen opmerkingen weer te geven in de referentietaal. Opmerkingen zijn aantekeningen binnen een localebundel die extra informatie geven over een tekstreeks of een groep tekstreeksen. Zo kan de context voor het gebruik van de tekstreeks in de toepassing worden aangegeven, waardoor het vertalen wordt vergemakkelijkt.
De taal van de tekst in de kolom Edit Text (Tekst bewerken) komt overeen met het taalpakket dat wordt bewerkt. De standaardtaal van het systeem is de automatische standaard voor de kolom Reference Language (Referentietaal). Deze kan echter door de gebruiker worden gewijzigd.
Een instelling wil bijvoorbeeld een nieuw taalpakket maken dat lijkt op het Franse taalpakket. Hiervoor kopieert de beheerder het Franse taalpakket en opent dit vervolgens in de taalpakketeditor. De inhoud in de kolom Reference Language (Referentietaal) wordt automatisch weergegeven in de standaardtaal van het systeem. De inhoud in de kolom Edit Text (Tekst bewerken) wordt in het Frans weergegeven. De beheerder kan boven aan de pagina de referentietaal wijzigen in Frans, of een andere taal in het systeem.
Tekenreeksen
De localebundels help.properties bevatten tekenreeksen die handig zijn voor het verstrekken van informatie aan cursusleiders. De volgende twee tekenreekstypen zijn erg belangrijk in deze localebundel:
...help=
Gebruik deze tekenreeks om een korte beschrijving te typen van de eerder genoemde pagina.
...help.extended=
Hiermee kunt u aanvullende Help-informatie invoeren voor de pagina. Deze tekst verschijnt in een apart venster wanneer de gebruiker Meer Help selecteert.