Blackboard adviseert in de meeste gevallen gebruik te maken van instellingshiërarchiefuncties in plaats van domeinen. Instellingshiërarchie maakt een vollediger gebruik van andere Learn-functies mogelijk en vereist geen logica op basis van aangepaste regels.

Het belangrijkste onderdeel van het werken met domeinen is het ontwikkelen van een beheermodel dat voldoet aan de organisatorische eisen van de instelling. Dit onderwerp helpt u om stap voor stap de organisatorische eisen van uw instelling te bepalen. Dit kunt u doen aan de hand van een aantal vragen die u bij elk stadium moet stellen. Bovendien vindt u hieronder een eenvoudig voorbeeld.

Dit is een hulpmiddel om uw gedachten over uw beheermodel op gang te brengen en te structureren. De flexibiliteit van domeinen en het onbeperkte aantal systeemrollen maken het mogelijk om voor elke instelling de juiste, unieke oplossing te ontwikkelen.


Welke groepen in de instelling moeten door middel van domeinen worden beheerd?

De eerste stap bij het opzetten van een gedelegeerd beheermodel is het definiëren van de groepen in uw instelling die kunnen worden ondersteund door gedelegeerde beheerders met bevoegdheden die tot dat domein zijn beperkt. Omdat een domein elke combinatie van gebruikers, cursussen, organisaties, tabbladen en modules kan bevatten, zijn een onbeperkt aantal verschillende domeinstructuren mogelijk. Sommige instellingen zullen bijvoorbeeld met behulp van domeinen het gebruikersbeheer voor studenten, alumni, onderwijzend en ondersteunend personeel gescheiden houden. Dezelfde instellingen kunnen ook met behulp van domeinen aparte cursusadministraties opzetten per onderwijsafdeling. Dezelfde instellingen kunnen zelfs beide modellen tegelijk toepassen, en de domeinbeheerders van de verschillende afdelingen het beheer geven over de gebruikers van hun afdeling. Bovendien kan elke afdeling worden verdeeld in afzonderlijke domeinen. Eén domein kan dan bijvoorbeeld worden gebruikt om de inhoud van tabbladen en modules te beheren, een ander voor het beheer van cursussen en een derde voor gebruikers.

De flexibiliteit van domeinen vereist dat u duidelijke doelstellingen en een duidelijk organisatiemodel definieert voordat u de domeinen aanmaakt en administratieve bevoegdheden toewijst. Doet u dit niet, en maakt u domeinen ad hoc aan op het moment dat u ze nodig hebt, dan is het resultaat waarschijnlijk een systeem dat moeilijk te overzien en te beheren is. Voor het vaststellen van groepen die u in uw instelling met behulp van domeinen wilt beheren, kunt u de volgende vragen stellen:

  • Hoe is de instelling georganiseerd en hoe wordt deze beheerd? Heeft het zin om domeinen te creëren voor elke functionele groep? Kijk bij deze vraag niet alleen naar de onderwijsafdelingen maar bijvoorbeeld ook naar het ondersteunend personeel.
  • Hoe worden instellingsrollen in Blackboard Learn gebruikt om gebruikers te definiëren? Worden gebruikers bijvoorbeeld ingedeeld op hoofdvak, locatie, studiejaar of andere variabelen?
  • Hoe worden individuele gebruikers in de instelling beheerd? Worden verschillende groepen gebruikers beheerd door verschillende functionele groepen? Is er bijvoorbeeld een kantoor dat het contact met alumni onderhoudt? Is de afdeling toelatingen verantwoordelijk voor toekomstige studenten?
  • Wie is er verantwoordelijk voor de inhoud van tabbladen en modules? Welke instellingsrollen worden gebruikt om te definiëren welke gebruikers inhoud kunnen weergeven?
  • Zijn er verschillende informatiesystemen in gebruik die gegevens delen met Blackboard Learn?

Het is waarschijnlijk dat de groepen binnen de instelling weer bestaan uit subgroepen die ook een gedelegeerde administratie vereisen. Subgroepen kunnen niet als domein worden opgenomen in een ander domein, maar dit is geen belemmering om een hiërarchische structuur van domeinen op te zetten. Omdat domeinen zijn opgebouwd uit verzamelingen, en een eenheid zoals een cursus of een gebruiker in meerdere verzamelingen kan voorkomen, kunt u heel gemakkelijk domeinen definiëren die bestaan uit een subgroep van een ander domein. Voor het opbouwen en onderhouden van de gewenste structuur, moet u een naamgevingsconventie voor domeinen ontwikkelen waaraan in elk geval alle grotere domeinen moeten voldoen. Zo zal een universiteit voor alfawetenschappen waarschijnlijk verschillende subdomeinen hebben voor de verschillende afdelingen.

Voor deze domeinen zou de volgende naamgevingsconventie kunnen worden opgesteld:

UAW - Universiteit voor Alfawetenschappen

UAW_GESCHIEDENIS - Afdeling Geschiedenis, Universiteit voor Alfawetenschappen

UAW_ANTRO - Afdeling Antropologie, Universiteit voor Alfawetenschappen

UAW_TALEN - Talenafdeling, Universiteit voor Alfawetenschappen

UAW_TALEN_FRANS - Franse cursussen, Talenafdeling, Universiteit voor Alfawetenschappen


Domeinen definiëren

U definieert een domein door criteria toe te wijzen waarmee u sets (verzamelingen) maakt van items zoals gebruikers, cursussen, organisaties, tabbladen en modules. Elke set wordt een verzameling genoemd. Elk domein kan één of meer verzamelingen bevatten. Zodra de domeinstructuur is gedefinieerd, worden items zoals gebruikers of cursussen gegroepeerd in verzamelingen binnen het domein. U voegt dus items aan een domein toe door de verzamelingen zodanig te definiëren dat alle items die u in het domein wilt opnemen binnen de criteria van de verzamelingen vallen. Als een item dat aan het systeem wordt toegevoegd, bijvoorbeeld een gebruiker of een cursus, voldoet aan de criteria van een of meer verzamelingen, wordt het automatisch aan het domein of de domeinen toegewezen waarvan die verzameling of verzamelingen deel uitmaken. Om ervoor te zorgen dat nieuwe items inderdaad worden toegevoegd aan de juiste verzameling en het juiste domein, is het van belang om de criteria en regels die bepalen welke items binnen een bepaalde verzameling vallen, zorgvuldig te definiëren. U kunt items ook afzonderlijk toevoegen. Deze mogelijkheid is handig wanneer u domeinen definieert die beperkt en statisch zijn. U weet dan zeker dat er geen andere items aan het domein worden toegewezen.

Het is veel eenvoudiger om domeinen te definiëren als u al modellen hebt opgezet voor instellingsrollen en organisatiecategorieën. Deze variabelen zijn volledig aanpasbaar en bieden de meest flexibele en nauwkeurige methode om verzamelingen binnen een domein te definiëren. Instellingen die de Blackboard-database met behulp van Snaphot vullen met gegevens uit andere systemen, kunnen ook verzamelingen definiëren met behulp van gegevensbronsleutels.

Ten slotte is het van belang te weten dat er geen relatie bestaat tussen de gebruikers in een domein en de cursussen en organisaties. Dat wil zeggen dat gebruikers die zich inschrijven voor een cursus niet automatisch in het domein worden opgenomen. Binnen een domein worden nieuwe cursusinschrijvingen beheerd vanuit de cursussen. Dat betekent dat een domeinbeheerder met de bevoegdheid om gebruikers te wijzigen de inschrijvingen van gebruikers voor een cursus niet kan wijzigen. Maar een domeinbeheerder met de bevoegdheid om cursusinschrijvingen te wijzigen kan wel gebruikers aan de deelnemerslijst voor een cursus toevoegen of eruit verwijderen.

Overweeg de volgende vragen wanneer u verzamelingen definieert:

Cursussen en organisaties

  • Welke categorieën kunnen worden gebruikt om de cursussen en organisaties in dit domein te definiëren?
  • Welke gegevensbronsleutels zouden in plaats van of in aanvulling op categorieën kunnen worden gebruikt om de cursussen en organisaties in dit domein te definiëren?
  • Moeten ook niet-beschikbare cursussen en organisaties in het domein worden opgenomen? Moeten ook uitgeschakelde cursussen en organisaties in het domein worden opgenomen? Dit zijn belangrijke vragen aangezien de statussen Niet beschikbaar en Uitgeschakeld vaak worden gebruikt om cursussen en organisaties te markeren die gereed zijn of moeten worden gearchiveerd.
  • Moeten de cursussen en organisaties in het domein worden beperkt door inschrijvingsopties, bijvoorbeeld alleen cursussen waarvoor studenten zichzelf mogen inschrijven?
  • Cursus- en organisatiecategorieën moeten apart worden toegevoegd, zelfs als de categorie genest is in een categorie die al deel uitmaakt van het domein.

Gebruikers

  • Welke instellingsrollen kunnen worden gebruikt om de gebruikers in dit domein te definiëren?
  • Welke gegevensbronsleutels zouden in plaats van of in aanvulling op instellingsrollen kunnen worden gebruikt om de gebruikers in dit domein te definiëren?
  • Gebruikers kunnen ook op basis van systeemrollen worden gedefinieerd. Aangepaste systeemrollen zijn echter meestal gebaseerd op bevoegdheden en zijn daarom doorgaans geen goed model voor het definiëren van de gebruikers in een domein. Systeemrollen zijn het nuttigst als kenmerken voor de rollen Gast en Waarnemer.
  • Moeten ook niet-beschikbare gebruikers in het domein worden opgenomen? Moeten ook uitgeschakelde gebruikers in het domein worden opgenomen? Dit zijn belangrijke vragen aangezien de statussen Niet beschikbaar en Uitgeschakeld vaak worden gebruikt om gebruikers te markeren die moeten worden gearchiveerd of verwijderd.
  • Moeten de gebruikers in het domein worden beperkt door privacyopties? Gebruikers die uit het gebruikersregister willen worden verwijderd, kunnen van een domein worden uitgesloten.

Tabbladen en modules

  • Moeten ook niet-beschikbare tabbladen en modules in het domein worden opgenomen? Dit is een manier om gebruikers in staat te stellen tabbladen en modules te maken maar te voorkomen dat ze deze wijzigen nadat ze zijn gepubliceerd. Een domein kan ook uitsluitend beschikbaar materiaal bevatten. In dat geval is het niet-beschikbare materiaal in productie en kan het niet worden gewijzigd door de domeinbeheerders.
  • Tabbladen en modules kunnen afzonderlijk worden geselecteerd voor opname in een domein.

U kunt het domein UAW_TALEN bijvoorbeeld vullen met een verzameling cursussen en gebruikers die alle cursussen omvat die op de afdeling worden gegeven plus alle gebruikers die op de afdeling werken of Talen hebben opgegeven als hoofdvak. In dat geval kan de verzameling cursussen als volgt worden gedefinieerd:

Categorieën: TAAL, TAAL_FR, TAAL_DE, TAAL_ES, TAAL_JP, TAAL_NL

Beschikbaarheid: Negeren

Ingeschakeld: Uitsluitend Ingeschakeld

De verzameling gebruikers kan als volgt worden gedefinieerd:

Instellingsrollen: AFD_TAAL, HOOFD_TAAL

Beschikbaarheid: Alleen beschikbaar

Ingeschakeld: Uitsluitend Ingeschakeld


Welke beheertaken zijn vereist voor domeinbeheerders?

Nadat u de verzamelingen hebt gedefinieerd, kunt u de gewenste bevoegdheden toewijzen aan de systeemrollen. Domeinbeheerders krijgen bevoegdheden toegewezen op basis van een systeemrol die alleen op het desbetreffende domein van toepassing is. In principe worden de gebruiker en de systeemrol (of rollen) gecombineerd om zo een gedelegeerde beheerder voor het domein te maken met de bevoegdheden die worden gedefinieerd door de systeemrollen. Deze combinatie van gebruiker en systeemrollen geldt alleen voor dat domein.

U kunt voor elk domein apart systeemrollen maken, maar het is efficiënter om systeemrollen te maken op basis van vergelijkbare bevoegdheden en die vervolgens toe te wijzen aan beheerders in alle domeinen. Omdat binnen het domein meerdere systeemrollen kunnen worden toegewezen aan één beheerder, kunt u een systeemrollenmodel maken dat volledig is gebaseerd op taken. U wijst vervolgens de gewenste bevoegdheden toe aan bepaalde gedelegeerde beheerders door combinaties van die taken aan hen toe te wijzen.

Overweeg de volgende vragen bij het definiëren van systeemrollen:

  • Welke beheertaken zullen domeinbeheerders gaan uitvoeren?
  • Welke bevoegdheden zijn daarvoor nodig?
  • Hoe kunt u deze bevoegdheden zo groeperen, dat u voor elk doel of combinatie van doelen een bijbehorende set bevoegdheden definieert? Zijn er bevoegdheden die niet altijd in de set van toepassing zijn?
  • Welke namen gaat u aan de systeemrollen geven? De naamgevingsconventies moeten namen opleveren die gemakkelijk herkenbaar zijn en de set van bevoegdheden definiëren.

U kunt bijvoorbeeld een systeemrol met de naam BEHEERDER_GEBRUIKERS maken met volledige bevoegdheden voor het beheer van gebruikersaccounts. Deze systeemrol kunt u in elk domein gebruiken om de gewenste bevoegdheden toe te wijzen aan de domeinbeheerder die de gebruikersaccounts binnen dat domein moet beheren. Een andere systeemrol, bijvoorbeeld GEBRUIKERSWACHTWOORD, kunt u toewijzen aan een domeinbeheerder die het wachtwoord van gebruikers mag veranderen, maar geen andere gebruikersgegevens mag wijzigen.

Binnen het domein UAW_TALEN zou u het afdelingshoofd de rol BEHEERDER_GEBRUIKERS kunnen geven en een assistent de rol GEBRUIKERSWACHTWOORD, zodat deze problemen met vergeten wachtwoorden kan oplossen.

Nieuwe systeemrollen worden aan bestaande rollen toegevoegd. Als de systeemrol GEBRUIKERSWACHTWOORD aan een gebruiker is toegewezen, en u aan dezelfde gebruiker een andere rol toewijst die de bevoegdheid omvat om andere aspecten van gebruikersaccounts te wijzigen, zijn beide rollen van toepassing. Een gebruiker beschikt dus over de som van alle bevoegdheden van alle systeemrollen die aan die gebruiker is toegewezen. Bovendien gelden systeemrollen met beheerdersbevoegdheden voor het standaarddomein voor alle domeinen en voor alle gegevens in het systeem.


Welke gebruikers zijn aangewezen om het domein te beheren?

Domeinen hebben meestal meer dan één beheerder met een enkele systeemrol. In principe is het aantal beheerders per domein en het aantal systeemrollen per beheerder onbeperkt. Per domein kunt u verschillende beheerders verschillende verantwoordelijkheden en taken toewijzen.

De volgende vragen kunnen u helpen bij het aanwijzen van gebruikers als domeinbeheerders:

  • Voor welke aspecten van het domein is een domeinbeheerder nodig?
  • Zijn er specifieke systeemrollen die de juiste bevoegdheden verschaffen voor deze taken, zonder extra, overbodige of potentieel riskante bevoegdheden te introduceren? Zo niet, dan is het aan te raden om de structuur van de systeemrollen te wijzigen of een nieuwe rol aan te maken voor deze specifieke taak.
  • Tot welke verdeling van verantwoordelijkheden voor de domeinbeheerders leiden de vereiste taken? Is er bijvoorbeeld een beheerder nodig om gebruikers te beheren terwijl een andere beheerder verantwoordelijk is voor het cursusbeheer?
  • Aan welke gebruikers moeten de verschillende domeinbeheerdersfuncties worden toegewezen?

Zodra u de medewerkers die als domeinbeheerders zullen optreden en de systeemrollen die de vereiste bevoegdheden verschaffen hebt vastgesteld, kunt u die informatie in het domein invoeren. Bijvoorbeeld:

Domein: UAW_TALEN

Gebruiker: afdelingshoofd

Systeemrollen: BEHEERDER_GEBRUIKERS, BEHEERDER_CURSUSSEN, MAKEN_MODULES, WIJZIGEN_MODULES